Selecteer de taal

Smokkelroute

  • Wandelroute van: TrailExplorer

Smokkelroute

Deze grensoverschrijdende wandeling vertrekt in het natuurgebied den Elsakker, dat zijn naam dankt aan de voormalige rentmeester Wouter van Elsacker, beheerder van dit gebied rond 1588. Daarna wandel je over de Strijkbeekse Heide, waar men volop de heide herstelt door naaldbomen te kappen en de rijke humuslaag te verwijderen. Onderweg kom je meer te weten over de rijke smokkelgeschiedenis van deze streek.

Afstand: 8 km.

Tijd: 2u30.

Graad: Licht.

Type: Rondwandeling.

Gps Track: Ja.

Routebeschrijving: Ja.

Rolwagen: Niet geschikt.

Hond: Aangelijnd toegelaten.

Totale stijging: Vlak.

Aard: 98% onverhard.

Markering: Bordjes met vermelding "Smokkelpad".

Wandelschoenen aanbevolen.

Advertentie.

Over smokkelpaden.

Je vertrekt door de naaldbossen van den Elsakker, steekt de grens met Nederland over aan het mooie riviertje de Mark om daarna in de richting van het Zwart Goor te wandelen in een meer open landschap. Daarna wandel je een stukje over de Strijkbeekse Heide naar de Goudberg. Als je net de Mark terug bent overgestoken kom je aan de vergeten grenspaal 216b. Van hier gaat het terug richting den Elsakker door overwegend naaldbos.

Smokkelroute

Op de route staan verschillende mooie zitbanken.

Goed gemarkeerd.

Kaart & Poi's.

POI 1 - Natuurgebieden den Elsakker en Strijkbeekse Heide.

Het natuurgebied “den Elsakker” dankt zijn naam aan de voormalige rentmeester Wouter van Elsacker, beheerder van dit gebied rond 1588. Nadat het gebied in de loop der eeuwen verschillende eigenaars heeft gehad, kwamen er rond 1960 plannen om het gebied te verkavelen voor de bouw van woningen. Deze plannen zijn echter niet doorgevoerd. Begin jaren 80 is het gebied aangekocht door Natuur en Bos. Het gebied is zeer divers opgebouwd. Naast de aangeplante naaldbomen kom je ook heidevelden, vennen, bloemrijke graslanden en gagelstruwelen tegen. Langs de Strijbeekse beek, waar de terreinomstandigheden natter zijn, staat voornamelijk elzenbroekbos. De Strijbeekse Heide ligt tussen de Strijbeekse - en de Chaamse Beek, tegen de Belgische grens. Het gebied ligt op hogere zandgronden. Rond 1900 bestond de Strijbeekse Heide nog uit natte en droge heide met daarin gelegen vennen, natte laagten en enkele vrijstaande naaldbomen (vliegdennen). In de eerste helft van de twintigste eeuw veranderde het landschap sterk. Grote delen heide werden namelijk ontgonnen voor landbouw en bosaanleg. Staatsbosbeheer speelde bij deze bosaanleg vanaf 1932 een grote rol. Er werden veel greppels en sloten gegraven voor een snelle afwatering. Aangeplante naaldbomen konden zich hierdoor beter ontwikkelen. Het hout diende voor o.a. het stutten van mijngangen in Zuid - Limburg. Vanaf 2005 voert Staatsbosbeheer herstelwerkzaamheden uit. Naaldbomen worden gekapt en de rijke toplaag/humuslaag wordt verwijderd. Door middel van runder - en schapenbegrazing wordt het gebied open gehouden en krijgt de heide kans zich te herstellen.

Meer informatie:
Agentschap voor Natuur en Bos
www.natuurenbos.be

POI 2 - Zwart Goor.

Er werd door heel veel mensen gesmokkeld. Dit blijkt uit het grote aantal rapporten onder meer van de rechtbanken waar de gearresteerden berecht werden. Het waren vooral werklozen die zich schuldig maakten aan smokkel. Dit blijkt ook uit het plotselinge teruglopen van smokkel rond de maand oktober. Velen vonden dan namelijk tijdelijk werk in de bietencampagne. Alles wat in België goedkoper was, werd naar Nederland gesmokkeld; suiker, elastiek, tabak, lampen etc. De spullen werden veelal op de fiets meegenomen in zakken aan het stuur, maar ook weggestopt in bijvoorbeeld holle zadels of onder de kleren. Uiteraard werden er ook zaken van Nederland naar België gesmokkeld. Vlees en vis waren erg in trek. Ook levende beesten werden de grens overgebracht. Jutezakken om de poten voorkwamen hoefafdrukken. In de Eerste Wereldoorlog vierde smokkel hoogtij. Er ontstonden zelfs beurzen in Amsterdam en Rotterdam. Smokkelen was dan geen "centje- bijverdienen", het ging om grof winstbejag ten koste van de Belgen. Een en ander was mogelijk door medewerking van hier gelegerde militairen. Militaire voertuigen waren de eerste auto's die betrokken waren bij smokkel.

Geen extra informatie.

POI 3 - Strijkbeek.

Rond 1900 was het areaal aan heide rondom het dorpje Strijbeek vele malen groter. Grote ontginningen voor land en bosbouw waren toen nog niet aan de orde. Een afwisseling van droge en natte heide, vliegdennen en vennen waren beeldbepalend. Het Langven gelegen aan de overkant van het zandpad waar u nu staat is terug te zien op de oude kaart van 1900. Het ven ligt nog grotendeels in dezelfde vorm en staat als toen. Op de oude kaart staat het oude grenskantoor ook weergegeven. Op dit moment is Staatsbosbeheer bezig om het oorspronkelijke heidelandschap weer meer terug te krijgen. Zoals u ziet is op dit moment veel grond in gebruik genomen voor de land- en bosbouw. Percelen met naaldbos zijn ongeveer 5 jaar geleden weggekapt op de plek waar u nu staat. Door middel van begrazing met schapen en runderen houden we deze plekken open, jonge boompjes en struiken krijgen geen kans om groot te worden, deze worden opgegeten door de beesten. Ideaal voor de heideplant die licht en ruimte nodig heeft om zicht te herontwikkelen. Het oude grenskantoor/marechausseewoning is nog steeds terug te zien aan de Strijbeekseweg.

Geen extra informatie.

POI 4 - Goudberg.

Vanaf 1870 worden de grenzen door douaniers bewaakt. Vanaf die periode tot de jaren 60 van de vorige eeuw worden zes belangrijke periodes onderscheiden: Zoutsmokkel, Eerste Wereldoorlog, Crisisjaren, Tweede Wereldoorlog, De wederopbouw en Botertijd. De laatste periode onderscheidt zich van de eerdere door de uitgebreidere criminaliteit. Ging het eerst voornamelijk om het verlichten van de armoede, nu moest er grof geld verdiend worden. Er ontstonden gewapende bendes die met pantserwagens vele honderden kilo's boter tegelijk vervoerden. Hierbij vielen vele doden en gewonden, met name aan de kant van de douaniers. Naast kraaienpoten, olie en rookbommen maakten ze zelfs gebruik van vlammenwerpers en vliegtuigmotoren om achtervolgers af te schudden. De Europese landbouwpolitiek maakte een einde aan de botersmokkel. Het vermoeden bestaat dat de botersmokkelaars zich zijn gaan bezighouden met het illegaal stoken van alcohol.

Geen extra informatie.

POI 5 - Grenspaal 216b.

U staat hier op de grens tussen Nederland en België. In het gras langs de kant van de weg zit u nog een oude grenspaal. Tijdens de aanleg van het 'smokkelpad' werd er een grenspaal terug gevonden die jarenlang 'verdwenen' was. Het betreft een arduinen grenspaal met nr 216b. De grenspaal was volledig verdwenen omdat hij door de jaren heen, met zijn gewicht van ruim 600 kg, in de grond was gezonken. De plaats waar de arduinen grenspaal staat is drassige grond en is door de jaren heen steeds verder weggezakt. Bovendien werd de grenspaal bedolven onder ruimingsspecie. De grenspaal is begin 2012 terug op zijn oorspronkelijke hoogte geplaatst zijnde ca 75 cm boven het maaiveld. De totale hoogte van deze steen is 125 cm met een voetstuk van 50 cm x 50 cm en daarboven een trapeziumvormig lichaam van 75 cm hoogte. Dit trapeziumvormig lichaam is het gedeelte dat normaal boven het maaiveld uit steekt. Grenspaal 216b is een arduinen tussengrenspaal die daar geplaatst werd in de jaren 1843/1844. De hoofdgrenspalen zijn van gietijzer. Het Proces Verbaal voor het plaatsen alsook de aanbesteding van de grenspalen op de rijksgrens tussen België en Nederland stamt uit 1843. In datzelfde jaar en het jaar daarop volgend werden de grenspalen op de rijksgrens geplaatst. Het ging om 388 gietijzeren hoofdpalen en 356 arduinen tussenpalen. Werkwijze bij het omgaan met grenspalen: In principe worden grenspalen ieder jaar gecontroleerd op hun aanwezigheid en fysieke toestand maar de laatste jaren gebeurt dit enkel nog voor de gietijzeren hoofdpalen. De controle word uitgevoerd door en met vertegenwoordigers van de aangrenzende gemeenten. Van deze jaarlijkse controles worden PV's opgemaakt die naar de provinciebesturen van beide landen gaan waaronder de gemeenten vallen. Wanneer er afwijkingen zijn of reparaties moeten worden uitgevoerd zal dit door de permanente grenscommissie bekeken worden. In deze commissie zijn vertegenwoordigers van beide landen.

Geen extra informatie.

POI 6 - Zandbijen.

Hier vindt u een kunstmatige nestgelegenheid voor bijen. Wilde bijen zijn bijen die, in tegenstelling tot honingbijen, niet door de mens worden gehouden. Een minderheid van de wilde bijen leeft sociaal. Het nest bestaat dan uit een koningin met werksters. Een voorbeeld hiervan zijn de hommels. De meeste soorten hebben echter een solitaire levenswijze waarbij ieder wijfje een apart nest maakt. Deze aparte nestjes kunnen wel in kolonie verband voorkomen. Heel opvallend zijn de (grote) kolonies van grijze zandbijen die vroeg in het jaar verschijnen op zandbodem in de buurt van wilgen. De mannetjes en de wijfjes van wilde bijen verschillen vaak vrij sterk van afmeting en kleur. In ons land zijn er ongeveer 350 verschillende soorten wilde bijen. Al deze soorten stellen andere eisen aan hun leefomgeving. Wilde bijen kan je tegenkomen van vroeg in het voorjaar, als ze foerageren op krokussen en wilgenkatjes, tot laat in het najaar. De meeste soorten zijn meestal maar een paar weken per jaar te zien. Alle soorten stellen andere eisen aan hun leefomgeving maar twee zaken hebben ze zeker nodig om zich voort te planten: bloemen en geschikte nestplaatsen. Wilde bijen hebben bloemen nodig om verschillende redenen. De bijen zelf drinken nectar dat ze gebruiken als voedsel. De vrouwtjes verzamelen stuifmeel via speciale verzamelapparaten op de achterpoten of buik. In de broedcellen van haar nest legt het vrouwtje een voorraad stuifmeel aan. Hierop legt ze een ei en dan sluit ze de broedcel af. De larve die uit het ei komt eet het stuifmeel op. Daarna verpopt de larve en er komt, vaak pas het volgende jaar, een nieuwe bij te voorschijn. Zonder bloemen dus geen nieuwe bijen. Veel soorten nestelen in de grond. Daarvoor hebben ze kale grond nodig. Op de zandpaden in de Elsakker kan je in het voorjaar de grijze zandbij en in de zomer de pluimvoet bij tegen komen. Andere soorten maken hun nest in gangen in hout of in holle stengels. Een aantal soorten maakt niet zelf een nest. De vrouwtjes van die bijen leggen hun eitjes in het nest van andere bijen, net zoals een koekoek dat doet. We noemen dit broedparasieten, of koekoeksbijen. Wilde bijen zijn de belangrijkste bestuivers in de natuur en in de tuin. Ook voor de land- en tuinbouw zijn ze belangrijk. Veel wilde bijensoorten zijn echter bedreigd door verarming van de plantenwereld, vermesting en het verdwijnen van kleine landschapselementen. Wij kunnen de bijen helpen, door geschikte bloemen in de tuin te zetten en door nestgelegenheid aan te bieden. Bijen die in gangetjes in hout of holle stengels nestelen, kunnen we helpen. Boor in houtblokken of stenen gaatjes met verschillende diameters en hang die in de tuin. Je kan ze ook helpen door bosjes bamboe of rietstengels op te hangen. Vaak worden er het eerste jaar al gangetjes gebruikt door bijen. Of door bosjes bamboe of rietstengels.

Geen extra informatie.

POI 7 - Kapel.

Hier ziet u het Heilig Hart Kapelletje in de Elsakker en een gedenksteen in de kapel. Deze herinnert aan het huwelijk tussen Lauwers en Dupret in 1920. Het domeinbos de Elsakker vindt zijn oorsprong in de 16de eeuw toen het deel uitmaakte van de eigendommen van de Stift van Thorn (een kloostergemeenschap in Nederlands Limburg). De eerste rentmeester van het gebied was de Wouter van Elsakker, die na zijn dood in 1588 begraven werd in de kerk van Meerle. Na de Franse inval van 1794 maakte de formele opheffing in 1797 een einde aan de abdij en het vorstendom Thorn. Thorn werd eerst geannexeerd door Frankrijk en na het Weense congres werd het een gemeente in het Koninkrijk der Nederlanden. Het domein De Elsakker kwam in handen van de heer Jan Petrus Eeltjens uit Breda. Hij verbleef er in de villa langs de Chaamseweg tot aan zijn dood in 1860. Bij erfenis ging het domein over naar de familie Dupret-Bruggeman uit Brussel. Na het overlijden van mevrouw Dupret in 1899 werd de eigendom verdeeld. Het Elsakkerbos en de villa langs de Chaamseweg vielen in het deel van de heer William Lauwers- Jeanne Dupret. In 1904 heeft Lauwers de villa heropgebouwd. Bij de oudere generatie van Meerle spreekt nog altijd over de villa en het goed van Lauwers.

Geen extra informatie.